Kunst verkopen - Geschiedenis 1
Geschiedenis als uitgangspunt
Een goed uitgangspunt bij een beschouwing als dit blog is om eerst eens terug te gaan in de geschiedenis om die als referentiekader te kunnen gebruiken. De huidige schilderkunst is eigenlijk min of meer tot ontwikkeling gekomen in de vroege middeleeuwen of de renaissance. Natuurlijk waren er voor die tijd allerlei kunstuitingen maar die waren ofwel religieus van aard of maakten onderdeel uit van de architectuur.
Schilderkunst kwamen we vooral tegen ter decoratie van zaken maar niet zozeer schilderwerk om het schilderij zelf. Deze vorm van kunst begint in in genoemde periode vorm te krijgen. Schilders en andere kunstenaars werden als ambachtslieden gezien waarbij hun werk een vanzelfsprekend iets was bij de bouw en inrichting van gebouwen, meesten van kerk of staat.
Weinig aanbieders hoge kwaliteit
De kunstenaars die er in die tijd waren kregen hun werk vanuit opdrachten. Deze opdrachtgevers waren vaak in de machtige en rijke kerken te vinden en het meeste schilderwerk uit die tijd is dan ook religieus van aard en bestaat meestal uit bijbelse taferelen, vaak vertaald naar een herkenbare omgeving.
Alleen echte vaklui kwamen in aanmerking. De rijke opdrachtgevers wilden waar voor hun geld en de minder geslaagde kunstenaar kwam er niet aan te pas. Vaak verdienden zij de kost door mee te tekenen met de kunstenaars die het wel gemaakt hadden en niet zelden zijn doeken die aan bekende schilders worden toegeschreven gemaakt in een soort van collectief, waarbij de bekende schilder het afwerkte en er zijn naam onder zette. Een andere vorm van opleiding dan als leerling meelopen met de meester was er eigenlijk niet. Dit meester/leerling systeem leidde tot werk van hoge tot zeer hoge kwaliteit, zeker als we de in onze ogen gebrekkige technische kennis, materiaalkennis en kennis van perspectief en dergelijke meerekenen.
Weinig vraag maar wel koopkrachtige kopers
In eerste instantie waren er dus relatief weinig opdrachtgevers. In eerste instantie vonden we die bij de kerken maar in de Gouden Eeuw vonden we de opdrachtgevers ook onder de hogere standen, overheidsdienaren en rijke zakelieden. Omdat deze figuren het in het algemeen aardig met zichzelf getroffen hadden was er in hun ogen niets mooiers dan een portret van zichzelf. Schilders die andere zaken af gingen beelden, denk aan allerlei genrestukken, landschappen en dergelijke werden met een scheef ook bekeken.
Kopers zijn kenners
De kring van kopers was niet alleen beperkt maar men kende ook het relatief geringe aanbod en de kwaliteiten van de individuele kunstenaars. Kopers wisten wat ze kochten en van wie.
Individuele opdrachten
Omdat er meestal vanuit opdrachten werd gewerkt door een koper die de kunstenaar al op voorhand geselecteerd had was er vrijwel altijd sprake van individuele opdrachten. Natuurlijk schilderde men ook wel eens iets voor zichzelf, maar kunstenaar was toch in eerste instantie een nuttig ambacht en het werd ook als zodanig behandeld.
Handel elitair
Er zal niet enorm veel handel zijn geweest, maar de handel die er was, was in het materiaal van een kleine, bekende groep getalenteerde kunstenaars en bedoeld voor een eveneens kleine groep klanten. Aangezien iedereen toch uit de beter gesitueerde kringen afkomstig was is het niet vreemd dat het geheel wat elitaire trekken kreeg.
Deze situatie heeft eigenlijk tot in 1800 geduurd. We mogen daarbij stellen dat het vooral de vraag (vanuit de opdrachtgevers) was die de markt stuurde.