Kunst verkopen - Aanbod en vraag

Om het snel groeiende aanbod aan te passen aan de stagnerende vraag zijn er de laatste jaren vele initiatieven om de handel meer richting de consument te brengen omdat de drempel van de galerie voor deze groepering nu eenmaal heel erg hoog is. Kunstenaars gaan steeds meer hun waren direct aan de klanten aanbieden. Het blijft echter een aanbod gestuurde markt. Voorbeelden van de manier waarop de kunstenaar direct zijn markt benadert zijn ondermeer:

  • Kunstmarkten
  • Atelierroutes
  • Commerciële verkoopacties(beurzen)
  • Schilderfestivals
  • Veilingachtige constructies
  • Bij al deze verkoopvormen stellen kunstenaars hun werk tentoon, laten bezoekers hun atelier en gemaakte werken zien en proberen uiteraard zoveel mogelijk te verkopen. Alhoewel sommigen hun werk eigenlijk liever helemaal niet verkopen...Maar ja, men moet toch leven. Het positieve gevolg van deze aanpak is wel dat kunst bij een steeds groter publiek gaat leven. Een steeds grotere groep krijgt duidelijker belangstelling. En men ontwikkelt meer een eigen smaak, zonder dat men deze op laat leggen door mensen die wel zeggen te weten wat "wel en niet mooi is".

    Ook initiatieven als een museumroute of een museumnacht werken zondermeer positief en laten grote groepen mensen op een ontspannen manier met allerlei vormen van kunst kennismaken.

    De overheid draagt aan dit alles bij door steeds meer kunstenaars in de gelegenheid te stellen om hun werk te vervaardigen ook al verkoopt men niets omdat de kunstenaar zaken maakt waar totaal geen vraag naar is. Regelingen als de BKR en de WWIK namen cq nemen daardoor sterk in omvang toe. Totdat ze zo groot worden dat ze een in het oog lopende en daarmee dankbare bezuinigingsmogelijkheid worden voor de overheid die ten gevolge van één of andere in elk geval door de overheid niet voorziene crisis weer eens geld nodig heeft.

    Kortom, een forse groei aan de vraagzijde en een veel groter aanbod aan de andere kant heeft een aantal gevolgen:

  • er komt een overschot aan kunstenaars die een overschot aan kunst produceren dat door de markt niet meer wordt opgenomen.
  • een gevolg is dat er weinig wordt verkocht en dat kunstenaars in toenemende mate afhankelijk worden van andere inkomsten zoals eerder genoemde bijstandsregelingen.
  • steeds meer kunstenaars gaan bijverdiensten zoeken in de cursussen. Wat weer tot gevolg heeft dat ook daar een overschot ontstaat en men met klassen van 2 of 3 deelnemers zit, waar uiteraard geld bij moet.
  • een andere voor de hand liggende bijverdienste is een kleine galerie. Door de kleinschalige opzet moet men wel duur werk gaan verkopen om aan omzet te komen. We hebben dat eerder gezien. Omdat de behoefte aan duur werk klein was en je blijft zal men zien dat men weigert om prijzen aan te passen is de omzet van deze galeries te verwaarlozen en alleen degene die er niet van behoeven te bestaan blijven in leven. Maar ook bij de galeries zien we een explosieve groei....
  • Explosieve groei traditionele galerie

    Samenvattend uit het voorgaande zien we zeer veel tussenhandel met weinig handel/omzet en als gevolg daarvan een hoge commissie die nodig is om te overleven. Dit alles heeft een sterk prijsopdrijvend effect wat weer een negatief effect heeft op de omzet, waarmee de cirkel rond is...

    Maar de galeries gaan de nodige eisen stellen aan de kunstenaars om de kans op omzet te vergroten. Denk aan een huurbijdrage, een hoge commissie, verplicht inlijsten, verrekening omzetbelasting, verrekening eventuele kortingen om tot verkoop te komen...